Ga naar de homepage
 
 
Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden in Santo Domingo
 
 
 
 
 
 
Homepage > Over Nederland > Algemeen > Sociaal beleid
Sociaal beleid

De eerste sociale wetgeving in Nederland dateert uit 1800. Het was weliswaar een kleine wet die de tewerkstelling van jongeren en vrouwen regelde, maar hiermee werd wel een begin gemaakt met wat een van de omvangrijkste sociale stelsels in de wereld zou worden.



Gelijke kansen voor iedereen

Deze kabinetsperiode ondergaat het sociale stelsel belangrijke wijzigingen. Een belangrijk doel is om het stelsel, ook in het licht van de naderende vergrijzing, meerThuiszorgactiverend te maken. Een belangrijke stap daarbij was de invoering van de Wet Werk en Bijstand in 2004 die gemeenten een belangrijke prikkel geeft om mensen die op bijstand zijn aangewezen, terug te geleiden naar werk. Andere wijzigingen die worden doorgevoerd zijn de invoering van een nieuw stelsel voor arbeidsongeschiktheid, de afbouw van de fiscale voordelen voor vervroegde pensionering en een versobering van de Werkeloosheidswet. Om werk en zorg beter te combineren is een nieuwe Wet Kinderopvang geïntroduceerd en is de Levensloopregeling ingevoerd. De levensloopregeling maakt het mogelijk om gedurende de levensloop perioden van arbeid af te wisselen met periode van zorg, studieverlof of andere activiteiten.

Vitale leefgemeenschap

Het uitgangspunt van het Nederlandse sociale stelsel is dat iedereen moet kunnen deelnemen aan het maatschappelijke verkeer. Daarbij gelden naast rechten ook plichten: wie kan werken moet ook werken omdat werk de beste garantie biedt op een inclusieve samenleving. Sommige groepen, zoals ouderen en gehandicapten, gezinnen met een laag inkomen, jongeren met onvoldoende opleiding, (etnische) minderheden, daklozen en verslaafden kunnen hierbij ondersteuning nodig hebben.

Schooluitval en jeugdwerkloosheid worden aangepakt door meer maatwerk in onderwijs en door combinaties van opleiding en werk te creëren. Om vrouwen de mogelijkheid te geven (weer en meer) te gaan werken is een nieuwe Wet Kinderopvang ingevoerd en is de capaciteit van de kinderopvang fors uitgebreid. Ook het welzijnsbeleid dient bij te dragen aan een actieve en inclusieve samenleving: ouders kunnen een beroep doen op ondersteuning bij de opvoeding van hun kinderen, als zij daar zelf problemen mee hebben of als hun kind een achterstand dreigt op te lopen.

Langdurig werklozen worden geholpen bij problemen die variëren van schulden tot psychische klachten. Op het gebied van de gehandicaptenzorg heeft de overheid in april 2003 de Wet gelijke behandeling aangenomen. Deze wet maakt het voor mensen met een handicap mogelijk zich te beschermen tegen discriminatie, zodat ze als volwaardig burger binnen de samenleving kunnen functioneren. De verantwoordelijkheid voor sociaal welzijn ligt voor een groot deel bij de gemeenten.

Deze kiezen steeds meer voor een wijkgerichte aanpak, waarin de sociale aspecten geïntegreerd zijn met de economische aspecten. Het doel is te zorgen voor vitale leefgemeenschappen, waarbinnen alle bewoners zich betrokken kunnen voelen. (OPM geel gearceerde sectie checken bij VWS)

Integratie van minderheden

De integratie van minderheden is een van de belangrijkste politieke uitdagingen van deze tijd. Het is in ieder geval een van de problemen waar de Nederlandse samenleving mee worstelt. Tot de minderheden behoren mensen die afkomstig zijn uit de Nederlandse gebiedsdelen Antillen en Aruba, of uit Suriname, dan wel mensen die als gastarbeider of asielzoeker naar Nederland zijn gekomen. Momenteel maakt deze groep circa 10 % van de bevolking uit. Zo telt de hoofdstad Amsterdam meer dan 200 verschillende nationaliteiten.

Nederland is de laatste decennia veranderd in een multiculturele samenleving, waar veel van oorsprong verschillende groeperingen samenleven. Nederlanders zijn van oudsher verdraagzaam wat betreft andersdenkenden. De oorsprong hiervan ligt in de 17e eeuw, toen Nederland veel - met name vanwege religie - vervolgden opnam in zijn samenleving. De Nederlandse overheid heeft ook duidelijk gekozen voor een multiculturele samenleving, waarbinnen een ieder de vrijheid heeft zijn of haar culturele achtergrond, religie en taal tot uiting te brengen.

Dit betekent gelijke kansen voor iedereen. In algemene zin kan men zeggen dat Nederland een land is waar een goed functionerende en tolerante samenleving hoge politieke prioriteit heeft Feit blijft dat de integratie van etnische minderheden een moeizaam proces is.(OPM blauw gearceerde sectie checken bij V &I). De werkloosheid onder Turken en Marokkanen is bijvoorbeeld veel hoger dan die onder autochtonen. De overheid wil daarom de deelname aan het maatschappelijk proces van deze groepen bevorderen, door bijvoorbeeld bijscholing aan te bieden en in nauwe samenwerking met sociale partners, minderhedenorganisaties en overige maatschappelijke organisaties te werken aan het wegnemen van drempels die deelname aan maatschappij en werk in de weg kunnen staan.

Verplichte inburgering is een eerste, heel belangrijke maatregel om achterstand te voorkomen. Nieuwkomers krijgen kort na aankomst verplicht een cursus Nederlandse taal, m aatschappelijke oriëntatie en begeleiding bij het vinden van een baan.

Betaalbaarheid sociaal stelsel

Een ander belangrijk politiek item is de betaalbaarheid van het sociale stelsel. De naderende vergrijzing zal er toe leiden dat de verhouding tussen het aantal 65-plussers en de werkende beroepsbevolking scherp zal stijgen. Om het sociale stelsel in stand te houden, vraagt dit om een systeem dat meer dan voorheen mensen activeert. Op het gebied van de arbeidsongeschiktheidsregelingen waar het aantal uitkeringsgerechtigden zich rond de eeuwwisseling richting de é én miljoen bewoog, zijn belangrijke hervormingen doorgevoerd die ertoe leiden dat de instroom nu scherp afneemt.

Een belangrijk deel van de mensen die al een uitkering hadden, worden herbeoordeeld op hun vermogen tot werken. De reï ntegratie van (gedeeltelijk) goedgekeurde werknemers geniet belangrijke prioriteit.

Het stelsel

Het Nederlandse sociale zekerheidsstelsel is opgebouwd uit sociale verzekeringen en sociale voorzieningen. Bij sociale verzekeringen wordt onderscheid gemaakt in werknemersverzekeringen en volksverzekeringen. Deze verzekeringen worden gezamenlijk betaald door de werknemers en werkgevers.

1. Werknemersverzekeringen
In Nederland zijn werknemers op grond van een aantal wetten automatisch verzekerd. Een werknemer is in dit verband iemand die in loondienst bij een werkgever is en een arbeidsovereenkomst heeft. Sommige arbeidsverhoudingen worden gelijkgesteld met werken in loondienst. Dat geldt bijvoorbeeld voor thuiswerkers, musici en artiesten. De werknemersverzekeringen in Nederland zijn:

  • De Wet loondoorbetalingsverplichting bij Ziekte (Wulbz). Via de Wulbz is de werkgever verplicht om bij ziekte van de werknemer gedurende 104 weken 70% van het loon door te betalen. De loondoorbetalingsverplichting geldt alleen als er sprake is van een arbeidsovereenkomst. Werknemers met een afwijkend dienstverband zijn verzekerd op basis van de Ziektewet;
  • Ziektewet (ZW). De ZW geeft recht op ziekengeld als de werkgever niet verplicht is het loon door te betalen op grond van de Wulbz. Het Nederlandse systeem kent geen onderscheid naar ziekte-oorzaak;
  • Werkloosheidswet (WW). Deze wet verzekert werknemers tegen de financiële gevolgen van werkloosheid. De duur van de uitkering hangt van het arbeidsverleden af en varieert van ten minste drie maanden tot een maximum van drie jaar en twee maanden;
  • Wet Arbeidsongeschiktheid (WAO). De WAO geeft werknemers die voor 1 januari 2004 arbeidsongeschikt zijn geworden en die langer dan twee jaar geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn recht op een uitkering. De uitkering kan doorlopen tot de 65-jarige leeftijd, maar tussentijds zullen er regelmatig herkeuringen plaatsvinden;
  • Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). De WIA vervangt sinds 29 december 2005 de WAO. De WIA geeft werknemers die op of na 1 januari 2004 arbeidsongeschikt zijn geworden en die na de wachttijd van 104 weken nog minstens 35% arbeidsongeschikt zijn, recht op een uitkering.
  • De WIA bestaat uit twee regelingen:
    De regeling Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten (IVA). De IVA geeft recht op een loonvervangende uitkering voor werknemers die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn. Deze uitkering kan maximaal tot 65 jaar duren. De hoogte van deze uitkering is 70% van het maandloon.
  • De regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsongeschikten (WGA). De WGA geeft gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers (minimaal 35% arbeidsongeschikt) recht op een aanvullende uitkering.

2. Volksverzekeringen
Iedereen die in Nederland woont of in loondienst werkt valt hieronder. De volksverzekeringen zijn:

De Zorgverzekeringswet (ZVW). De ZVW is de basis van een verzekeringsstelsel voor ziektekosten. Sinds 1 januari 2006 is er in Nederland één zorg¬verzekering voor iedereen. Die verzekering kent een wettelijk vastgelegd basispakket. Iedereen is vrij om te kiezen bij welke zorgverzekeraar hij deze verzekering afsluit. De zorgverzekeraars zijn verplicht iedereen te accepteren. Ze mogen niemand weigeren, ook niet vanwege leeftijd of chronische ziekte. Ook mogen ze geen hogere premie vragen aan mensen die ziek of ouder zijn.

  • De Algemene Ouderdomswet (AOW). Deze wet geeft recht op een ouderdomspensioen vanaf de leeftijd van 65 jaar;
  • De Algemene Nabestaandenwet (ANW). Deze wet regelt het recht op nabestaandenuitkering bij het overlijden van een echtgenoot of partner;
  • De Algemene Kinderbijslagwet (AKW). Deze wet heeft als doel een financiële tegemoetkoming te bieden aan ouders of verzorgenden van kinderen onder de 18 jaar;
  • De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ ). Deze wet verzekert zware geneeskundige risico’s die niet via de ziektekostenverzekering gedekt zijn, zoals bijvoorbeeld verblijf in een verpleeginrichting, verzorgingstehuis, instellingen voor gehandicapten en thuiszorg;
  • Wet Arbeidsongeschiktheidsregelingen Jonggehandicapten (Wajong). De Wajong is bedoeld voor gehandicapte jongeren en studerenden die tijdens hun studie arbeidsongeschikt zijn geworden.

3. Sociale voorzieningen
De sociale voorzieningen vormen een aanvulling op de sociale verzekeringen. Komt men niet in aanmerking voor een uitkering of krijgt men onvoldoende om van te leven, dan kan men een beroep doen op deze voorzieningen. Deze voorzieningen werken altijd aanvullend: ze vullen het (gezins-) inkomen aan tot het sociale minimum. De belangrijkste sociale voorzieningen zijn:

  • Toeslagenwet (TW). De TW vult uitkeringen aan tot het sociaal minimum (als dat tenminste werd verdiend) of anders tot aan het vroegere loon. Aanvullingen kunnen worden gegeven op Ziektewetuitkeringen, WW-, WAO-, WAZ-, Wajong en WGA-uitkeringen;
  • De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW). Deze wet is bedoeld voor oudere werkloze werknemers. De IOAW geldt na het einde van de WW-uitkering;
  • De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ). Deze wet is bedoeld voor oudere werkloze gewezen zelfstandigen. Door de komst van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) in 2006 geldt de IOAZ niet meer voor gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
  • De Wet werk en bijstand (WWB). De WWB is bedoeld voor mensen die niet in hun eigen onderhoud kunnen voorzien en geen beroep kunnen doen op een andere sociale voorziening. Voor de hoogte van de (maandelijkse) uitkering zijn landelijke normen vastgesteld.
banner wijsopreis.nl (GIF, 2 Kb)
Link: Ministerie van Buitenlandse Zaken