Ga naar de homepage
 
 
Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden in Santo Domingo
 
 
 
 
 
 
Homepage > Over Nederland > Algemeen > Mobiliteit en waterbeheer
Mobiliteit en waterbeheer

Veilig land, goede verbindingen

Nederland heeft een lange vervoerstraditie. Gelegen aan de Noordzee, waarin de rivieren de Rijn, de Maas en de Schelde uitmonden, heeft het land zich ontwikkeld tot de toegangspoort van Europa. Deze positie werd versterkt door het wegvallen van de binnengrenzen in Europa. Door zijn centrale plaats in het Europese distributiesysteem is Nederland ook aantrekkelijk als vestigingsplaats voor internationale bedrijven. De Rotterdamse haven, waar zeeschepen jaarlijks vele tientallen miljoenen tonnen goederen afleveren, is een van de grootste zeehavens van de wereld. Daarnaast is de luchthaven en mainport Schiphol (bij Amsterdam) een belangrijk Europees vervoersknooppunt. Het is op het gebied van vracht- en passagiersvervoer de vierde luchthaven van Europa.


Verkeersplein

Volle wegen

Sinds de jaren tachtig is de mobiliteit enorm toegenomen en deze groeit nog steeds. Inmiddels zijn er 7 miljoen personenauto’s en ruim 2 miljoen bedrijfsvoertuigen in Nederland. Om de economisch belangrijke doorvoerfunctie van Nederland en de bereikbaarheid van de handelscentra te waarborgen, worden maatregelen genomen om de drukte op de wegen te verminderen. Oplossingen als spitsstroken (rijbanen die alleen tijdens de spitsuren toegankelijk zijn voor verkeer), maar ook informatie over alternatieve routes via elektronische borden, moeten de doorstroming bevorderen.

De komende jaren zal worden gewerkt aan het beter benutten van de huidige infrastructuur met verschillende instrumenten. Zoals bijvoorbeeld toeritdosering (het doseren van de verkeersstroom op de oprit van een snelweg d.m.v. stoplichten) en extra rijbanen door rijstrookversmalling. Natuurlijk wordt er ook gewerkt aan het oplossen van belangrijke knelpunten. Een ander middel is het toepassen van elektronica. Dit zal een steeds grotere rol krijgen in en rond de wegen. De zorg voor betrouwbare en veilige infrastructuur staat centraal. Daarom ook veel aandacht voor onderhoud en verbetering daarvan.
Daarnaast is het zo dat de Nederlandse rijksoverheid niet meer gedetailleerd voorschrijft en bepaalt, maar dat mobiliteit een kwestie is van samenwerken. Via publiek-private samenwerking en decentralisatie krijgen bedrijven en andere overheden een grotere rol bij de verbetering van de mobiliteit en de verkeersveiligheid.

Alternatieven voor de auto

Mobiliteit hoort bij een moderne samenleving en de auto maakt daar een onderdeel van uit. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat houdt zich echter ook bezig met alternatief vervoer. Samen met de openbaarvervoersbedrijven wordt gewerkt aan een efficiënter openbaarvervoerssysteem. Door liberalisering krijgen het busvervoer en de taxi meer mogelijkheden. Het gaat hierbij vooral om prijsconcurrentieverhoudingen, vrije marktwerking en vrijheid in exploitatiemogelijkheden. Een voorbeeld van alternatief vervoer is de zogenaamde treintaxi. Dit is een faciliteit waarvan treinreizigers op vertoon van hun vervoersbewijs gebruik kunnen maken voorafgaand of aansluitend aan hun treinreis. Voor dunbevolkte gebieden is er een vergelijkbare regiotaxi.

De fiets is in Nederland nog steeds een belangrijk en populair vervoermiddel. Vooral binnen de grote steden is de fiets een goedkoop, gezond, maar zeker ook een sneller alternatief. Daarnaast wordt carpoolen (samen gebruik maken van een auto) en transferia (parkeerplaatsen aan de rand van de stad met aansluiting op het openbaarvervoersnet), door de overheid gestimuleerd om het autogebruik te reguleren. Een andere ontwikkeling is het Europese net van hogesnelheidstreinen dat langzaam maar zeker gestalte krijgt. In 2007 kan via de HSL-Zuid het traject Amsterdam – Barcelona, via Rotterdam-Brussel-Parijs, in 7 uur worden afgelegd.

Leefomgeving

Meer verkeer op de weg en in de lucht betekent meer geluid en meer luchtverontreiniging. De zorg voor de gezondheid van mensen en beperking van de negatieve gevolgen van die groeiende mobiliteit voor het milieu spelen een belangrijke rol bij het Nederlandse mobiliteitsbeleid.. Naast snelheidsmaatregelen en onderzoek naar alternatieve brandstoffen, wordt er veel geïnvesteerd in nieuwe, schonere en stillere vervoermiddelen. De verbetering van de luchtkwaliteit heeft in 2006 absolute prioriteit.

Supertankers

De Nederlandse transportsector draagt voor 6,5% bij aan het BBP. De sector heeft een belangrijk deel van de Europese transportmarkt in handen. Van alle zeevracht die in landen van de EU geladen of gelost wordt, passeert 30% Rotterdam. Rotterdam was in 2004 de tweede grootste zeehaven van de wereld. Om die positie te behouden, wordt de haven voortdurend gemoderniseerd. Containerterminals bepalen inmiddels het gezicht van de haven. Om Rotterdam toegankelijk te maken voor supertankers met een grotere diepgang, is in de toegangsweg ‘De Nieuwe Waterweg’ een diepe geul gegraven. Met de aanleg van de Betuweroute, een speciale goederenspoorlijn, krijgt Rotterdam een rechtstreekse verbinding met het Europese achterland. Vanaf 2007 rijden de eerste goederentreinen over het 160 km lange traject. Ook de zeehavens van Amsterdam, Velsen/IJmuiden, Delfzijl, Eemshaven, Vlissingen, Terneuzen en Vlaardingen zijn van belang.

De aanvoer van goederen naar Nederland bedraagt per jaar miljoenen tonnen. Daarvoor zorgen voornamelijk de zeevaart, het wegvervoer en de binnenvaart. Het merendeel van de aangevoerde goederen is bestemd voor doorvoer naar het ‘ achterland’, voornamelijk Duitsland. Dit gebeurt hoofdzakelijk met binnenschepen en vrachtauto’s. Nederlandse transportondernemingen behoren tot de grootste van Europa en zijn binnen de EU verantwoordelijk voor zo’n 40% van het vervoer over water en 25% van het vervoer over land.

Knelpunten en veiligheid

Veiligheid is een belangrijk aspect bij het transport van goederen. De eisen die worden gesteld aan goederentransport over lucht, water, spoor en weg, zijn aangescherpt en de samenwerking tussen de verschillende inspectiediensten uitgebreid. In een aantal gevallen zijn er specifieke maatregelen getroffen door vervoersknelpunten met een veiligheidsrisico buiten dichtbewoonde gebieden te plaatsen. Dit is bijvoorbeeld het geval bij spooremplacementen, tunnels en de zeehavens. De Inspectie voor Verkeer en Waterstaat ziet toe op handhaving van de veiligheidseisen.

Ook voor verkeersveiligheid zijn specifieke maatregelen genomen. Het verplicht stellen van de dodehoekspiegel op vrachtwagens is hier een voorbeeld van. De dodehoekspiegel is een hulpmiddel voor de chauffeur om fietsers en voetgangers beter te kunnen zien. Voor vrachtwagens is een systeem ontwikkeld dat de chauffeur waarschuwt wanneer hij in slaap dreigt te vallen. Tot slot zijn er speciale technieken om vrachtwagens efficiënt te laden, die het kantelen van vrachtwagens moeten voorkomen.

Luchtverkeer

Naast de internationale luchthaven Schiphol heeft Nederland nog een aantal andere luchthavens, zoals Zestienhoven (bij Rotterdam) en Beek (bij Maastricht). Het luchtverkeer neemt nog steeds toe. Schiphol heeft als mainport een belangrijke economische functie. De ontwikkeling en eventuele uitbreiding van Schiphol staat in Nederland voortdurend ter discussie. Er zijn zeer veel belangen (economische belangen staan vaak haaks op die van omwonenden of natuurorganisaties) in het spel die van grote invloed zijn op de toekomstige ontwikkelingen van de luchthaven. Regionale luchthavens krijgen een steeds grotere rol in het luchtverkeer.
Vooral na de aanslag op 11 september 2001 in de VS zijn veel veiligheidsmaatregelen genomen en aangescherpt, zowel op de luchthavens, als bij de luchtverkeerscentrales en in de vliegtuigen zelf. De Inspectie voor Verkeer en Waterstaat heeft ook hier een belangrijke rol als het gaat om toezicht en handhaving.

Meebewegen met water

Nederland is een waterrijk land en al eeuwenlang houden de Nederlanders de zee en de rivieren met dijken en gemalen in toom. Na de watersnoodramp van 1953 in Zeeland is Nederland zelfs beroemd geworden door de Deltawerken, de dijken en de drooggemalen polders. Het hoge water van 1993 en 1995 en de wateroverlast in de jaren daarna, waren de aanleiding voor nieuwe inzichten. De wateroverlast van de afgelopen jaren was geen toeval, maar het gevolg van een klimaatverandering die aan de gang is. Er moet rekening worden gehouden met hogere temperaturen en meer neerslag. Daarnaast zal de zeespiegel naar verwachting binnen de komende 100 jaar met 85 centimeter stijgen. Het nieuwe waterbeleid, dat naar aanleiding van de overlast werd ontwikkeld, houdt in dat in Nederland het water weer de ruimte krijgt. Uitgangspunt van dat nieuwe moderne waterbeleid is leven mét water, in plaats van vechten tegen water. In het landschap en in de stad wordt ruimte gecreëerd om water op te slaan voor tijden van droogte, maar het betekent ook dat we in noodgevallen de rivieren gecontroleerd buiten hun oevers laten treden. Meebewegen met de natuurlijke loop van beken, rivieren en de zee staat centraal in het nieuwe beleid. En daarmee houden we Nederland veilig en droog.

banner wijsopreis.nl (GIF, 2 Kb)
Link: Ministerie van Buitenlandse Zaken