| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bron: CBS (2003) De tien grootste exporteurs van de wereld
Bron: IMD (2003) Strategische liggingNederland heeft een belangrijke mainport- en distributiefunctie. Door de gunstige ligging aan de Noordzee, waarin grote rivieren als de Rijn, de Maas en de Schelde uitmonden, heeft het land zich ontwikkeld tot toegangspoort van Europa en is het een belangrijk centrum voor wereldwijd opererende bedrijven. Nederland is aantrekkelijk voor deze bedrijven, omdat er een moderne, geavanceerde infrastructuur bestaat voor het transport van goederen, personen en elektronische gegevens. Een aanzienlijk deel van de handel wordt gevormd door de invoer uit de Verenigde Staten en Azië via Rotterdam en Amsterdam; de belangrijkste middelpunten van de Nederlandse logistieke bedrijvigheid. Zeeschepen leveren jaarlijks vele tientallen miljoenen tonnen goederen af in de haven van Rotterdam, de grootste zeehaven van de wereld. Luchthaven Schiphol (bij Amsterdam) is zowel op het gebied van vracht- als passagiersvervoer de vierde luchthaven van Europa. Nederlandse transportbedrijven zijn geconcentreerd rondom de belangrijke aanvoercentra van goederen: luchthaven Schiphol en de zeehaven van Rotterdam. De bekendste Nederlandse vervoersbedrijven zijn Nedlloyd, Frans Maas en Smit International. De oudste nationale vliegtuigmaatschappij ter wereld, de KLM Royal Dutch Airlines zag zich in 2003 genoodzaakt te fuseren met de Franse luchtvaartmaatschappij Air France. Internationale handelMeer dan de helft van het Nederlandse Bruto Binnenlands Product is afkomstig uit de internationale handel. Ruim de helft van de Nederlandse invoer en uitvoer bestaat uit voedingsmiddelen, chemische producten en machines. Computers en computeronderdelen nemen het grootste deel van deze laatste categorie voor hun rekening. Een substantieel deel van de ingevoerde producten, zoals computers, is bestemd voor andere landen. Ze worden zonder verdere bewerking of na geringe bewerking weer uitgevoerd. Dit is kenmerkend voor de rol van Nederland als distributieland. De belangrijkste afzetgebieden zijn Duitsland, Frankrijk, België, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten, waar tweederde van de totale Nederlandse export naartoe gaat. Duitsland is met 24% de grootste handelspartner van Nederland. In mei 2004 werd de Europese Unie uitgebreid met tien nieuwe lidstaten. Als vanouds kan Nederland van die uitbreiding profiteren. De Nederlandse handel met de nieuwe lidstaten groeit nu al in een snel tempo. De goederenuitvoer naar deze landen nam in de periode 1993-2002 met maar liefst 17% toe. MultinationalsEen belangrijk aantal Nederlandse ondernemingen opereert internationaal. De top drie van de internationale handelsondernemingen wordt gevormd door Ahold, SHV Holdings en Hagemeyer. Ook voor veel industriële bedrijven vormt de handel een belangrijk deel van hun activiteiten. Dat geldt bijvoorbeeld voor Unilever, Philips, Akzo Nobel en Shell. De grote baggerbedrijven - een Nederlandse specialiteit - Boskalis, HAM en Ballast Nedam werken voornamelijk in het buitenland. KPN Nederland is een bekende naam op het gebied van internationale tele- en datacommunicatie en is actief in veel internationale samenwerkingsverbanden. Ook de industrie in Nederland heeft een internationaal karakter. Producten worden over de hele wereld afgezet, bedrijven hebben vestigingen in een groot aantal landen en werken samen met buitenlandse ondernemingen. De chemische, de voedselverwerkende en metaalverwerkende industrie en gas en olie zijn de belangrijkste sectoren. Verder zijn de grafische en elektrotechnische industrieën goed ontwikkeld. De metaalverwerkende industrie heeft zich vooral gespecialiseerd in de fabricage van machines. Bijzonder daarbij is de vergevorderde toepassing van elektronische besturing van machines. Dat maakt de machines geschikt voor de voedselverwerkende en chemische industrieën, maar ook voor transportmiddelen. Het gevolg is dat de elektronische industrie een sterke impuls heeft gekregen. Computers en computeronderdelen leverden in 2002 de grootste bijdrage aan de groei van de uitvoer naar met name de opkomende markten zoals Midden- en Oost-Europa. Dienstverlening en technologische samenwerkingDe dienstverlening in Nederland is de laatste jaren uitgegroeid tot de grootste economische sector. De handel is het belangrijkste onderdeel van de dienstverlenende sector, gevolgd door de transport- en communicatiesector, de bouwnijverheid, de zakelijke dienstverlening en het bank- en verzekeringswezen. De grootste banken zijn ABN Amro en ING. Ook veel niet-Nederlandse bedrijven en overheden maken gebruik van de diensten van deze banken. Weliswaar nam in 2003 de productie in de commerciële dienstverlening af, maar het ging beter binnen de telecombedrijven en de financiële instellingen. Binnen de dienstensector lijkt vooral de informatie- en communicatietechnologie groeipotentieel te hebben, zeker waar dit gecombineerd wordt met innovatie. De verwachting is dat de productiviteit wordt verbeterd door bijvoorbeeld de uitstralingseffecten van ICT: het koppelen van bedrijven via allerlei netwerken waardoor er kan worden geprofiteerd van andermans investeringen. Stimulering door de overheidMet de regeling Innovatiesubsidie Samenwerkingsprojecten, die per 1 januari 2004 in werking is getreden, bevordert de Nederlandse overheid samenwerking op het terrein van onderzoek en ontwikkeling. Bedrijven en publieke kennisinstellingen worden gestimuleerd om nationale en internationale samenwerkingsverbanden te onderzoeken en te ontwikkelen. Door gebruik te maken van elkaars kennis en kunde, kunnen bedrijven sneller concurrentie het hoofd bieden, hun kennispositie verbeteren en zodoende de innovatiekracht van de Nederlandse economie versterken. Ongeveer 5.000 bedrijven voeren in eigen huis research uit voor de verbetering en vernieuwing van producten en productieprocessen. De belangrijkste bedrijven op dit gebied zijn de vijf multinationals Philips, Shell, Akzo Nobel, DSM en Unilever. EnergievoorzieningNederland beschikt over enorme aardgasreservoirs in het noorden van het land. De exploitatie daarvan heeft Nederland tot de grootste aardgasproducent van West-Europa gemaakt. Zowel op het land als op de bodem van de Noordzee, in het Nederlandse deel van het continentaal plat, exploiteren energiebedrijven olie- en aardgasvelden. De haven van Rotterdam speelt een belangrijke rol in de West-Europese energievoorziening. Grote hoeveelheden ruwe aardolie voor Europa worden per schip aangevoerd. In de haven bevinden zich grote raffinaderijen en overslagbedrijven. Veel ruwe aardolie en aardolieproducten worden vanuit het havengebied direct doorgevoerd naar de industriegebieden in Duitsland en België. De aanwezigheid van raffinaderijen en offshore-industrie is van groot belang voor de toeleveranciers van de olie- en gasindustrie. Zo telt Nederland vier grote staalconstructiebedrijven die complete chemische fabrieken, aardolieraffinaderijen en offshore-installaties kunnen ontwerpen en bouwen. Verder zijn er tientallen gespecialiseerde bedrijven die specifieke apparatuur leveren. In de laboratoria van researchinstituten is men in staat met schaalmodellen de omstandigheden in de offshore te simuleren en uit te testen. Internationaal CO 2-beleidHet terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen, zoals is vastgelegd in het Kyoto-protocol, is momenteel een van de moeilijkste milieuproblemen ter wereld, met name omdat dit nauw verbonden is met de groei van de economie. Ondanks het feit dat er veel besparende maatregelen zijn getroffen en bedrijven aan strenge milieueisen dienen te voldoen, is in Nederland de uitstoot van kooldioxide (CO 2) de afgelopen jaren juist toegenomen. Dit komt vooral doordat exportgerichte sectoren zoals de chemische industrie, olie-industrie en transportsector grootverbruikers zijn van energie. Door de sterke exportgerichtheid van de Nederlandse economie zijn nationale maatregelen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen duurder dan die in internationaal verband worden genomen. Besparende maatregelen om tot reductie te komen verhogen de kosten van de Nederlandse export namelijk aanzienlijk. Het Europese systeem van emissiehandel dat met ingang van 2005 gaat starten, biedt voor Nederland een efficiënte manier om het Kyoto-doel te realiseren. Zo bestaat met dit handelssysteem bijvoorbeeld de mogelijkheid om uitstoot ergens anders te laten reduceren via het kopen van emissierechten, waardoor Nederland minder dure maatregelen hoeft te nemen.
|