Wat is het effect van Schengen?
In een ander (Schengen-)land aangekomen wordt de reiziger vreemdeling en valt daarmee onder de vreemdelingenwetgeving van dat land. Dit betekent dat men zich moet kunnen legitimeren en een geldig reisdocument (paspoort of Europese Identiteitskaart) bij zich moet hebben.
Personen afkomstig uit een land waar de visumplicht geldt moeten daarnaast een geldig Schengenvisum of een verblijfsvergunning voor één van de Schengenlanden hebben.
Welke landen zijn aangesloten bij Schengen?
Landen die aangesloten zijn bij Schengen, waar dus geen binnengrenscontrole plaatsvindt, zijn: België, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Portugal, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, IJsland en Zweden.
Per 1 mei 2004 is de Europese Unie uitgebreid met de volgende tien nieuwe lidstaten: Estland, Letland, Litouwen, Malta, Cyprus, Hongarije, Polen, Tsjechië, Slowakije en Slovenië. Op Cyprus na horen deze lidstaten per 21 december 2007 ook tot het Schengengebied.
Per 1 januari 2007 zijn ook Bulgarije en Roemenië lid geworden van de Europese Unie.
Hoe lang is de termijn van vrij reizen?
Met of zonder visumverplichting blijft de termijn waarbinnen onderdanen van landen buiten de Europese Unie vrij in het Schengengebied mogen reizen ten hoogste drie maanden; de gangbare termijn voor een kort verblijf in één Schengenland. Het verschil met vroeger is dat de termijn, na het wegvallen van de controle aan de binnengrenzen, geldt voor het hele Schengengebied.
Voor een langer verblijf (van meer dan drie maanden in één Schengenland) is net als voorheen een visum voor lange termijn of een verblijfsvergunning nodig. Dit blijft de bevoegdheid van de individuele Schengenlanden.
Welke reisdocumenten heb ik nodig voor identificatie?
U kunt kiezen tussen een paspoort, geldig voor de hele wereld, en een Europese identiteitskaart, geldig in ruim 27 Europese landen.